Verkoop-, schenk- en erfbelasting – Als België vooruitgaat, blijft Brussel stilstaan
Het is onmogelijk om de nieuwe fiscale maatregelen die onlangs door het Waalse en het Vlaamse Gewest zijn ingevoerd, te negeren. Wallonië wil niet alleen de registratiebelasting op de aankoop van een eerste en eigen woning verlagen, maar ook de belasting op onroerende schenkingen en de erfbelasting in het algemeen.
Tot nu toe was Wallonië geen voorbeeld op het gebied van vermogensfiscaliteit, maar hier dreigt verandering in te komen. In dit artikel kijken we ter vergelijking naar Brussel, om op deze manier de bestaande verschillen beter te begrijpen.
Aankoop van onroerend goed
Tot nu toe was men in zowel het Waalse als het Brussels Gewest bij de aankoop van onroerend goed registratiebelasting ten belope van 12,5% van de verkoopprijs verschuldigd.
Hoewel er in Brussel niets verandert, is Wallonië van plan om dit tarief vanaf 2025 te verlagen tot 3% voor de aankoop van de zogenaamde “enige en eigen” woning.
In Vlaanderen, waar dit tarief al op 3% was vastgesteld, is het de bedoeling om het tegen januari 2025 verder te verlagen naar 2%, eveneens voor de aankoop van de enige en eigen woning.
Brussel daarentegen biedt een vrijstelling aan, namelijk een eerste schijf waarop geen registratiebelasting verschuldigd is. Sinds 2023 bedraagt deze vrijstelling € 200.000 voor de aankoop van de enige en eigen woning, op voorwaarde dat de prijs niet meer dan € 600.000 bedraagt.
Registratiebelasting op onroerende schenkingen en erfbelasting
Wallonië vergroot bovendien de kloof door te voorzien in een halvering van alle registratiebelasting die van toepassing is op de schenking van onroerende goederen. Dit geldt zowel voor de tarieven in rechte lijn en tussen echtgenoten, als voor de tarieven die van toepassing zijn voor andere personen. Bovendien worden de tarieven van de erfbelasting gehalveerd voor elke categorie van erfgenamen. Deze wijzigingen treden echter pas in werking vanaf januari 2028.
In het Brussels Gewest zijn er geen wijzigingen op komst, noch op het vlak van onroerende schenkingen, noch op het vlak van erfbelasting. We mogen echter niet vergeten dat de hoofdstad recent het voorbeeld van Vlaanderen deels heeft gevolgd. Sinds 2024 wordt namelijk in het Brussels Gewest een feitelijk samenwonende voor de berekening van de schenk- en erfbelasting gelijkgesteld met een echtgeno(o)t(e) ten opzichte van de schenker/overledene, op voorwaarde dat hij of zij minstens een jaar samenwoont met de schenker/overledene. In Brussel werden ook andere voordelen van deze aard ingevoerd voor feitelijk samenwonenden, wat in Wallonië nog niet het geval is.
Er moet opgemerkt worden dat Vlaanderen al deze voordelen reeds geïmplementeerd heeft, en als inspiratiebron heeft gediend voor de andere gewesten, die elk de voordelen overnemen die binnen hun systeem passen.
Brussel
Voorlopig komt er geen beweging van de Brusselse kant. De belangrijkste reden hiervoor is dat er nog steeds geen regeerakkoord is voor het Brussels Gewest.
Het zou echter verrassend zijn als het Brussels Gewest ook stappen zou zetten richting een verlaging van de belastingdruk op de verkoop en schenking van een onroerend goed of op de erfblasting. Het kernprobleem ligt bij het beschikbare budget, aangezien de toekomstige Brusselse regering al moeite zal hebben om het evenwicht tussen inkomsten en uitgaven te bewaren.
Charles GERARD – Jurist en fiscalist bij PARETO NV.