fbpx
/>

Tot op vandaag is het enkel mogelijk voor bedrijfsleiders die werken als zelfstandigen onder vennootschap om via deze rechtspersoon een een aanvullend pensioen op te bouwen. Dit door gebruik te maken van de individuele pensioentoezegging (IPT). Een zelfstandige die werkte onder eenmanszaak had niet de mogelijkheid om een aanvullend pensioen te ontvangen via de tweede pijler van het pensioen, behalve via het gelimiteerde VAPZ.

De zelfstandigen die werken onder eenmanszaak kunnen vanaf 1 juli 2018, naast het VAPZ, inschrijven op een nieuwe vorm van het aanvullend pensioen in de tweede pijler. De benaming voor dit nieuwe aanvullende pensioen is de pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ). Derdepijlerproducten, zoals pensioensparen en langetermijnsparen, blijven beschikbaar voor de natuurlijke persoon die als zelfstandige werkt. Elk pensioenvehikel heeft zijn eigen belastingregels. Een analyse moet aantonen welke van de verschillende pensioenvehikels aangemoedigd moeten worden.

  • Bij het betalen van de premie
Op het moment van de betaling van de premie is de POZ niet bijzonder interessant. De premies die worden betaald in een pensioenspaarplan of VAPZ worden niet belast, maar er is wel een taks verschuldigd van 2% aan de Belgische staat. Bij de POZ bedraagt de premietaks 4,4%.
Vanuit het oogpunt van het fiscale voordeel levert de POZ, net als het pensioensparen en langetermijnsparen, een belastingvermindering op van 30%. Ook geniet het VAPZ weer de aandacht. Het biedt een belastingvoordeel aan van maximaal 60% van de betaalde premie (inclusief besparing op socialezekerheidsbijdragen).
  • Bij de uitbetaling van het pensioenkapitaal

In geval van liquidatie bij leven is er bij het VAPZ en de POZ op het geïnvesteerde kapitaal nog een RIZIV-bijdrage (3,55%) en een solidariteitsbijdrage (0 tot 2%) verschuldigd. Pensioensparen en langetermijnsparen zijn vrijgesteld van deze socialezekerheidsbijdragen.

Vanuit het oogpunt van de eindbelasting is de vergelijking tussen het VAPZ en POZ moeilijker te maken. Dit omdat in tegenstelling tot andere producten, het VAPZ belast wordt over meerdere jaren, na de inning van kapitaal, op basis van een fictieve lijfrente. Alsu dus uw kapitaal op 65-jarige leeftijd incasseert, wordt u gedurende 10 jaar belast tegen een bedrag gelijk aan 5% van het kapitaal.

Leeftijd van de begunstigde bij het innen van het kapitaalPercentage kapitaal dat jaarlijks moet worden aangegevenDuur van de belastingen
60 jaar3,5 %13 jaar
61 – 62 jaar4 %13 jaar
63 – 64 jaar4,5 %13 jaar
  • 64 jaar
5 %10 jaar
De POZ wordt, net zoals het pensioensparen en het langetermijnsparen, belast tegen een vaste rente, in de vorm van een heffing door de verzekeringsmaatschappij op kapitaal. Dit tarief is 10 % voor de POZ en langetermijnsparen en 8% voor pensioensparen.
  • Meest interessante product en maximumbedragen

Op basis van hetgeen hierboven vermeld staat, is het aangewezen om aan te nemen dat het VAPZ duidelijk voordeliger is dan elk ander pensioenvehikel voor de natuurlijke persoon die onder eenmanszaak werkt. Het ontbreken van belasting op premies en het daaruit voortvloeiende belastingvoordeel maakt het VAPZ aanzienlijk interessanter dan zijn concurrenten.

Vervolgens is het pensioensparen de meest interessante formule. Het biedt een belastingvoordeel aan dat identiek is aan het langetermijnsparen en het VAPZ (belastingvermindering van 30%) maar brengt geen belasting op zijn premies met zich mee.

Op de derde plaats staat het langetermijnsparen omdat de premies slechts worden belast aan 2% in plaats van 4,4% bij de POZ.

Vanuit fiscaal oogpunt moet de POZ enkel worden overwogen als de zelfstandigen nog steeds financiële middelen ter beschikking hebben om toe te wijzen aan de opbouw van een aanvullend pensioen en als alle andere belastingniches zijn ingevuld. Zowel het VAPZ, pensioensparen als het langetermijnsparen kunnen alleen worden gefinancieerd tot een maximum jaarlijks bedrag:

  • 3.187,04€ voor de VAPZ;
  • 2.310€ voor het langetermijnsparen;
  • 960€ voor het pensioensparen.
De POZ blijft interessant voor de zelfstandige die naast de bovenstaande bedragen een aanvullend pensioen wil opbouwen. Het is des te interessanter omdat de maximale jaarlijkse premie die mag worden betaald niet beperkt is tot een forfair bedrag, maar afhangt van het belastbare beroepsinkomen dat de zelfstandige in de afgelopen drie jaar heeft ontvangen (80%-regel).
Thomas Roelands
Fiscalist bij Pareto