fbpx
/>

De personenbelasting betreft de progressieve belasting van:

  • Beroepsinkomsten, namelijk:
    • Bezoldigingen: dit omvat de vergoeding die werknemers ontvangen voor hun werk, evenals bonussen, voordelen in natura en diverse compensaties.
    • Pensioenen en lijfrentes: dit omvat het rustpensioen, werkloosheidsuitkeringen en ziekte- en invaliditeitsuitkeringen.
    • Bezoldiging van zelfstandigen: het inkomen verdiend door zelfstandigen, vrije beroepen en eenmanszaken. Dit inkomen wordt bepaald na aftrek van beroepskosten.
    • Diverse vergoedingen: dit zijn compenserende vergoedingen zoals ontslagvergoedingen of opzegvergoedingen.
  • Roerende inkomsten die voortkomen uit financiële beleggingen zoals:
    • Dividenden: de winsten die door bedrijven worden uitgekeerd aan aandeelhouders. Deze inkomsten zijn onderworpen aan roerende voorheffing die in principe bij de bron wordt ingehouden.
    • Interesten: de inkomsten uit spaarrekeningen, obligaties en andere financiële beleggingen. Ook deze inkomsten zijn onderworpen aan roerende voorheffing die in principe bij de bron wordt ingehouden.
    • Alle andere inkomsten uit roerende goederen, zoals auteursrechten.
  • Onroerende inkomsten die voortkomen uit het bezit of gebruik van onroerende goederen, zoals:
    • Huur: dit heeft betrekking op de verhuur van onroerende goederen, of het nu gaat om woningen, een stuk grond of commercieel eigendom. Huurinkomsten worden belast naargelang het eigendom voor privé- of beroepsdoeleinden wordt gebruikt, ofwel op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen vermeerderd met 40%, ofwel op basis van de werkelijk ontvangen huur verminderd met 40%.
  • Diverse inkomsten, waaronder alle andere inkomsten die niet onder de eerste drie categorieën vallen, zoals:
    • Winst uit de verkoop van onroerende goederen;
    • Schadevergoeding en interesten ontvangen als compensatie voor inkomensverlies.

Voor elk type inkomen bestaan er specifieke aftrekposten die de belastbare grondslag verlagen.

Na aftrek van deze werkelijke of forfaitaire kosten, is dit inkomen onderworpen aan een progressieve belasting in vier schijven (van 25% tot 50% voor het gedeelte boven €48.320), behalve enkele uitzonderingen die onderworpen zijn aan een afzonderlijke belasting.

Zodra de basisbelasting is berekend, wordt deze verminderd met een deel dat is vrijgesteld (de belastingvrije som) en met bepaalde belastingverminderingen.

Sinds de zesde staatshervorming is een deel van de personenbelasting geregionaliseerd. Het Vlaamse, Waalse en Brusselse Gewest hebben bevoegdheden op fiscaal vlak en kunnen bepaalde onderdelen van de belasting aanpassen, zoals specifieke belastingverminderingen.