fbpx
/>

​Hoe kunt u de valstrikken vermijden en de kansen van deze hervorming grijpen?

Sinds 1 september 2018 zijn nieuwe regels in werking getreden aangaande de afwikkeling van erfenissen. Deze regels zijn er gekomen om te beantwoorden aan nieuwe familiale structuren in onze maatschappij: wettelijke samenwoning, nieuwe samengestelde gezinnen, kinderen van verschillende partners, stiefkinderen, enz. Er zijn tal van situaties die niet konden worden opgelost met het erfrecht zoals dit in voege was voor de hervorming.

De hervorming is opgebouwd rond vier grote pijlers, zijnde:

  1. De reserve en de inkorting van schenkingen
  2. De inbreng van giften
  3. Wat de langstlevende echtgenoot erft van de goederen geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik
  4. De erfovereenkomsten

1. De reserve en de inkorting van schenkingen

De reserve betreft een deel van de erfenis waarop de reservataire erfgenamen recht hebben. De reserve staat tegenover het beschikbaar deel, dit is het deel waarover de erflater vrij kan beschikken zonder rekening te houden met zijn of haar reservataire erfgenamen.
Om de reserve te berekenen dient met de goederen, die in handen waren van de erflater, rekening te worden gehouden op de dag van overlijden. Van deze goederen dienen de schulden afgetrokken te worden, terwijl alle schenkingen bij leven gedaan door de erflater erbij dienen te worden opgeteld.

Er bestaan twee soorten reservataire erfgenamen:

  • De langstlevende partner: de hervorming voorziet het behoud van een abstracte reserve die het vruchtgebruik van de helft van de erfenis uitmaakt met, ten minste, een concrete reserve die het vruchtgebruik van de gezinswoning en de huisraad omvat.
  • De kinderen: hun reserve is aangepast en werd gelimiteerd tot de helft van de nalatenschap in alle gevallen. Voor de hervorming hing de reserve af van het aantal kinderen, dit kon tot ¾ uitmaken van de nalatenschap van de erflater indien deze drie of meer kinderen had.

Voor 1 september 2018 bestond er ook een reserve voor de ouders, dit zijn de ‘bevoorrechte ascendenten’: deze is omgezet in een onderhoudsuitkering indien de ouders zich in een zorgbehoevende situatie bevinden.

Concreet betekent dit dat de erflater met meer vrijheid kan beschikken over zijn goederen ten voordele van andere erfgenamen. Denk maar aan, bijvoorbeeld, iemand die wenst zijn of haar stiefkinderen op eenzelfde manier te bevoordelen als zijn of haar kinderen. Dankzij de hervorming wordt het eenvoudiger om aan deze wensen te voldoen.
In het geval dat de reserve niet wordt gerespecteerd en een reservataire erfgenaam deze inroept, wordt sinds de hervorming de reserve in natura (dit is de verplichting het goed dat de reserve overschrijdt, te geven aan diegene die daar recht op heeft) omgezet in een reserve in waarde. Het goed dient dus niet meer te worden teruggegeven, maar het volstaat een geldsom ter waarde van het goed te schenken aan de erfgenaam.

2. De inbreng van giften

De hervorming heeft als doel om de regels betreffende de inbreng van giften te uniformiseren en bepaalde ongelijkheden uit het oude regime weg te werken.
Vroeger was het zo dat zonder specifieke vermelding een schenking verondersteld was gedaan te zijn als voorschot op erfdeel. Het gevolg was dat elke schenking terug werd ingebracht in de nalatenschap door de wettelijke erfgenamen. Dit principe is nu aangepast in die zin dat, tenzij anders vermeld, schenkingen gedaan aan andere personen dan de afstammelingen voortaan als schenking buiten erfdeel moeten worden beschouwd, wat betekent dat ze niet langer moeten worden ingebracht in de nalatenschap.
Tenslotte kan een schenking als voorschot op erfdeel worden omgezet in een schenking buiten erfdeel of omgekeerd met het akkoord van de begiftigde. Deze omzetting kan worden gedaan via overeenkomst of testament.

  • Inbreng ten voordele van de kinderen
In de praktijk moet elke schenking gedaan als voorschot op erfdeel worden ingebracht in de nalatenschap. Dat betekent dat er rekening moet worden gehouden met deze schenkingen om de erfdelen van de wettelijke erfgenamen in evenwicht te brengen. De vraag die zich stelt is welke waarde we in rekening moeten nemen om dit evenwicht te bereiken. Vroeger gebeurde de waardering van de inbreng als volgt:
  • onroerende goederen: de waarde van het goed op de dag van het overlijden
  • roerende goederen: de waarde van het goed op de dag van de schenking

Deze regel zou kunnen leiden tot ongelijke situaties zoals weergegeven in het volgende voorbeeld:

Tijdens zijn leven heeft hij een som geld van € 300.000 geschonken aan zijn zoon en een pand ter waarde van € 300.000 op de dag van de schenking aan zijn dochter, die een waarde van € 600.000 heeft op de dag van de verdeling van de nalatenschap.
Inbrengregels betreffende roerende goederen: zijn zoon moet slechts de nominale waarde van de geschonken som inbrengen (€ 300.000).
Inbrengregels betreffende onroerende goederen: zijn dochter zal het onroerend goed in natura moeten inbrengen aan de waarde van het goed op de dag van het overlijden (€ 600.000). Het gevolg is dat de dochter meer moet inbrengen dan de zoon en dat het onroerend goed het vermogen van de dochter zal verlaten met het risico dat het goed aan een andere erfgenaam zal worden toebedeeld.

Dit voorbeeld illustreert duidelijk dat door een gebrek aan uniformiteit tussen inbrengregels, deze uiteindelijk hun doel mislopen.
Vanaf nu zal altijd rekening gehouden worden met de waarde van de goederen op de dag van de schenking, of het nu om roerende of onroerende goederen gaat, geïndexeerd tot op de dag van het overlijden.
Niettemin is toch belangrijk op te merken dat deze nieuwe regel niet geldt voor schenkingen gedaan met voorbehoud van vruchtgebruik. Voor dit type schenking zal altijd de waarde van het goed op moment van overlijden in rekening worden genomen. Nochtans worden de meeste onroerende goederen geschonken op deze manier.

  • De inbreng ten voordele van de langstlevende echtgenoot

De inbreng ten voordele van de langstlevende echtgenoot houdt ook op te bestaan ten gevolge van deze hervorming. In de praktijk werd deze inbreng vaak gebruikt wanneer één van de echtgenoten een in te brengen schenking deed van eigen goederen aan zijn kinderen. Door dit te doen ontnam hij zijn echtgenoot op een of andere manier het vruchtgebruik waarop deze recht zou hebben bij het overlijden. De inbreng stond vervolgens toe dat de echtgenoot zijn vruchtgebruik “terugkreeg”, eventueel onder de vorm van een lijfrente.
Om deze afschaffing te compenseren, bepaalt de hervorming echter dat wanneer een echtgenoot een eigendom met voorbehoud van vruchtgebruik schenkt, bij zijn overlijden, de langstlevende echtgenoot een recht van vruchtgebruik zal genieten op het geschonken goed.

3. Wat de langstlevende echtgenoot erft van de goederen geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik

De langstlevende echtgenoot ontvangt nu een levenslang vruchtgebruik met betrekking tot de goederen die de erflater geschonken heeft met voorbehoud van vruchtgebruik.
Het betreft een soort van wettelijk bepaalde voortzetting van het vruchtgebruik. De langstlevende zal hier echter geen recht op hebben indien op het ogenblik van de schenking de langstlevende nog niet gehuwd was met de schenker.

4. De erfovereenkomsten

Met dit soort overeenkomst wenst de erflater tijdens zijn leven overeenstemming te bereiken met zijn erfgenamen over de verdeling van zijn eigendom. De erfovereenkomst is door ons recht in principe verboden om druk van belanghebbenden te vermijden.

In de regel blijft het verbod bestaan maar zijn er een aantal nieuwe uitzonderingen bijgekomen. Er zullen zware formaliteiten worden opgelegd om te voorkomen dat overeenkomsten lichtzinnig worden gesloten. Daarom zullen deze overeenkomsten verplicht voor een notaris worden verleden en zal een bedenktijd van een minstens één maand in acht moeten worden genomen. De wet bepaalt dus dat toekomstige overeenkomsten, zoals hieronder beschreven, kunnen worden aangegaan.

Het zal vanaf dan mogelijk zijn om de waarde van de geschonken goederen vast te stellen, hetzij in de schenkingsakte, hetzij in een latere overeenkomst. Op deze manier is elke belanghebbende er zeker van dat er nooit discussie zal ontstaan over de waarde van deze schenking. Een dergelijke overeenkomst is tevens aan te raden voor goederen waarvan de waarde moeilijk te bepalen valt (kunstvoorwerpen, onroerende goederen met zeer bijzondere kenmerken, …).
Dit kan ook nuttig zijn als ouders besluiten om een van hun kinderen aandelen van het familiebedrijf te geven. Op deze manier is het kind er zeker van dat zijn broers en zussen de waarde van aandelen van het familiebedrijf op de dag van de schenking niet zullen betwisten.

  • In de toekomst zal het tevens mogelijk zijn om een overeenkomst af te sluiten betreffende inbreng van goederen geschonken aan een derde. Het betreft, bijvoorbeeld, de mogelijkheid om zich ertoe te verbinden de schenking aan zijn eigen kind in te brengen in de nalatenschap van de schenker. Dit kan worden overeengekomen in de initiële schenkingsakte of in een latere akte.
  • Het zal tevens mogelijk zijn om een generatie over te slaan door middel van een schenking: de kinderen of een van hen kunnen aanvaarden dat hun eigen kinderen bevoordeeld worden in hun plaats. Deze schenking zal worden toegerekend op het erfrechtelijk deel van het kind dat de volgende generatie wil bevoordelen (kleinkinderen). Op deze manier zijn de grootouders zeker dat de generatiesprong gehandhaafd blijft na hun dood.
  • De kinderen kunnen nog steeds een overeenkomst sluiten met hun ouders om afstand te doen van zowel hun reserve als inbreng van schenkingen. Dit biedt bijvoorbeeld de ouders de mogelijkheid om met instemming van al hun kinderen meer na te laten aan hun gehandicapte kind. Deze overeenkomst moet echter een subjectief evenwicht respecteren, dit met inachtneming van de vermogenspositie van elke erfgenaam (hun behoeften en middelen) en de voordelen en schenkingen die zij reeds hebben verkregen (in de erfovereenkomst of hieraan voorafgaand).
Nieuwe instrumenten, nieuwe regels, de kans om uw zaken op orde te brengen teneinde de nodige gemoedsrust te vinden.
Thomas Roelands
Juriste en fiscaliste bij Pareto NV