fbpx
/>

Wat zijn de gevolgen van een VAA voor de begunstigde?

Aangezien deze uitgaven voor privédoeleinden van de begunstigde zijn, vindt de administratie het logisch dat de begunstigde op dit voordeel wordt belast. Bijgevolg zal de waarde van het voordeel gedeeltelijk worden belast als beroepsinkomsten, d.w.z. op dezelfde wijze als het loon. Het voordeel zal dus op een belastingformulier worden geregistreerd en de begunstigde zal worden belast alsof het beroepsinkomsten waren. De waardering van deze inkomsten wordt echter in veel gevallen op forfaitaire basis berekend en leidt vaak tot een lagere waardering dan de werkelijke waarde van het voordeel. Hieruit blijkt dat de begunstigde over het algemeen beter af is met een uitkering van voordelen van alle aard dan ook dan met met de privé financiering van deze uitgaven. 

Zo is het voordeel van een bedrijfswagen financieel nog steeds zeer interessant, ook al wordt het voordeel op 300 euro per maand gewaardeerd en kost het de begunstigde 150 euro belasting. 

Hoe wordt het voordeel alle aard berekend?

Alles hangt af van het type voordeel alle aard. Sommige voordelen worden berekend op basis van hun reële waarde, andere zijn zogenaamde forfaitaire voordelen. 

Voor VAA die op basis van hun reële waarde worden berekend, zal de administratie rekening houden met het bedrag dat de werknemer (of de bedrijfsleider) normaliter had moeten betalen indien deze de uitgave onder normale marktomstandigheden had gedaan.

Voor forfaitaire VAA is er een afzonderlijke berekeningsmethode voor elk type dat in deze categorie valt. Een bedrijfswagen bijvoorbeeld genereert een forfaitair VAA, dat wordt berekend op basis van de technische kenmerken van het voertuig, waaronder de CO2-uitstoot, de cataloguswaarde en de leeftijd.

Wie betaalt uiteindelijk voor deze VAA?

Voornamelijk de begunstigde! Het voordeel zal voor hem twee belangrijke gevolgen hebben. 

Het eerste is, zoals gezegd, dat de waarde van het voordeel zal worden belast als loon, d.w.z. via de personenbelasting. 

Het tweede gevolg op langere termijn betreft het wettelijk pensioen. Er zij immers op gewezen dat de ontvangen bezoldigingen waarvoor geen sociale bijdragen worden betaald, niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het wettelijk pensioen. Enerzijds profiteert men dus van een voordelige alternatieve vorm van verloning, maar anderzijds wordt het pensioen niet verhoogd. Dit moet echter van geval tot geval worden onderzocht, aangezien voor de meeste VAA nog steeds socialezekerheidsbijdragen moeten worden betaald.

Hieruit blijkt dat het voordeel, hoewel het als beroepsinkomen wordt belast, bij een forfaitaire waardering in het algemeen voor de begunstigde een financieel voordeel oplevert in die zin dat het hem minder kost dan wanneer hij alle kosten zelf had moeten dragen.