Wij herinneren u eraan dat indien u gehuwd bent of wettelijk samenwoont, u een gezamenlijke aangifte in de personenbelasting moet indienen (voor het jaar volgend op het jaar van het huwelijk of dat van de verklaring van wettelijke samenwoning). Als u echter feitelijk samenwoont, moet elke partner een afzonderlijke aangifte indienen.
Bij een gezamenlijke belastingaangifte is het van belang te weten welke inkomsten eigen zijn en welke onder de echtgenoten moeten worden verdeeld en hoe deze het best kunnen worden verdeeld. Uit fiscaal oogpunt en gelet op het huwelijksvermogensstelsel, dat een onderscheid maakt tussen eigen – en gemeenschappelijke inkomsten, moeten de eigen inkomsten door elke echtgenoot afzonderlijk worden aangegeven, terwijl de gezamenlijke inkomsten in gelijke delen moeten worden aangegeven.
Wettelijk stelsel
Onroerende goederen die vóór het huwelijk door schenking, erfopvolging of testament zijn verkregen, behoren toe aan elk van de echtgenoten. Hetzelfde geldt echter niet voor de inkomsten uit deze goederen. Deze laatste maken immers integraal deel uit van het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten en moeten dus door elk van de echtgenoten in gelijke delen worden aangegeven. Als Meneer eigenaar is voor het geheel van een onroerend goed, moeten beide echtgenoten aldus elk de helft van de inkomsten uit dat goed aangeven.
Scheiding van goederen
Het stelsel van scheiding van goederen omvat geen gemeenschap. In tegenstelling tot het wettelijk stelsel zijn de inkomsten uit een eigen goed ook eigen inkomsten. Bijgevolg is het aan elk van de echtgenoten om de inkomsten uit hun eigen vermogen aan te geven. Indien een goed aldus voor 70% gezamenlijk eigendom is van Meneer en voor 30% van Mevrouw, zal de verdeling van de aan te geven inkomsten respectievelijk 70% en 30% zijn voor Meneer en Mevrouw. Indien Meneer daarentegen eigenaar is van het gehele onroerend goed, zal hij het gehele inkomen uit het onroerend goed moeten aangeven.
Verdeling van interesten
Bovendien is het mogelijk het belastbaar onroerend inkomen uit vermogen aanzienlijk te verminderen door de interesten op leningen van onroerende goederen af te trekken. Daartoe moet de lening worden gebruikt voor de financiering van een onroerend goed dat niet uw woning is (met andere woorden, het moet gaan om een investeringsgoed of een tweede verblijf).
De echtgenoten kunnen de “interest” vrij onder elkaar verdelen, ongeacht wie de lening heeft aangegaan, zolang beide echtgenoten (niet noodzakelijk in dezelfde mate) inkomsten uit het betrokken onroerend goed aangeven. Zo zal alleen de echtgenoot, die gehuwd is onder het stelsel van scheiding van goederen, die eigenaar is voor het geheel van een onroerend goed, de interest daarop kunnen aangeven. In alle andere gevallen zijn de echtgenoten vrij om de interest onder elkaar te verdelen.
Er zijn aldus vele mogelijkheden voor optimalisatie, afhankelijk van het huwelijksstelsel en de omvang van ieders inkomen.
Indien u meer informatie wenst over dit onderwerp, aarzel dan niet om contact op te nemen met één van onze financiële consultants.
Florian Nelis – Jurist fiscalist bij Pareto