Het conventioneel beding van terugkeer
Laten wij eerst opfrissen wat wordt bedoeld met een conventioneel beding van terugkeer. Bij een – al dan niet notariële – schenking van een som van 100.000 € van een vader aan zijn dochter is het mogelijk om in de schenkingsakte dan wel in de pacte adjoint een conventioneel beding van terugkeer in te bouwen.
Een dergelijk beding heeft tot gevolg dat de geschonken goederen in geval van vooroverlijden van de begiftigde (de dochter) terugkeren naar de schenker (vader). Men spreekt dan van een schenking onder de ontbindende voorwaarde van het overlijden van de begiftigde. Als de voorwaarde zich voltrekt dan wordt de schenking geacht nooit te hebben plaatsgevonden en keren de geschonken goederen terug naar het vermogen van de schenker. Omdat de goederen dan niet in de nalatenschap van de overleden begiftigde vallen, is er geen erfbelasting verschuldigd. VLABEL heeft dit reeds aanvaard in haar standpunt nr. 16030 van 4 april 2016.
Optioneel conventioneel beding van terugkeer
Sterker nog, kan de schenker zich de mogelijkheid voorbehouden om het recht van terugkeer uit te oefenen. Het recht van terugkeer wordt met andere woorden optioneel gemaakt en biedt op die manier de nodige flexibiliteit aan de schenker. Soms kan het successierechtelijk immers interessanter zijn om de optie niet uit te oefenen, met name wanneer de successieplanning kostelijker uitvalt dan de vererving.
Hoewel de meeste auteurs het eens waren dat zowel het conventioneel terugkeer beding als het optioneel terugkeer beding een ontbindende voorwaarde uitmaakte was VLABEL een andere mening toegedaan. Op 4 april 2016 heeft VLABEL immers in haar standpunt 16030 geoordeeld dat een optioneel beding van terugkeer niet zonder meer als een “zuivere ontbindende voorwaarde” kon worden beschouwd omwille van het feit dat de uitwerking van de optie gedeeltelijk afhankelijk is van de wil van de schenker. Hierdoor dienen volgens VLABEL de terugkerende onroerende goederen, bij het lichten van de optie door de schenker, te worden onderworpen aan het verkooprecht omdat er volgens haar sprake is van een overdracht onder bezwarende titel.
Op 14 oktober 2021 heeft het Hof van Cassatie VLABEL echter tot de orde geroepen door te stellen dat het optioneel maken van het terugkeerbeding niet betekent dat de voorwaarde haar zuiver ontbindend karakter verliest. Dat de vervulling van de voorwaarde niet enkel afhangt van een toevallige gebeurtenis (i.e. het vooroverlijden van de begiftigde) maar ook van de wil van de schenker rechtvaardigt volgens het Hof aldus niet dat er niet langer sprake kan zijn van een ontbindende voorwaarde.
VLABEL heeft zich naar dit arrest geschikt en derhalve op 23 november 2021 haar standpunt nr. 16030 in die zin aangepast. Voortaan zal de terugkeer van de goederen die al dan niet optioneel wordt bedongen dan ook vrij en onbelast plaatsvinden en dit zowel voor roerende als onroerende goederen.
De Federale fiscus heeft zich vooralsnog niet uitdrukkelijk uitgesproken over de belastbaarheid van optionele conventionele terugkeerbedingen inzake onroerende goederen ook al werden dergelijke overdrachten in de praktijk niet belast. Sinds het arrest van het Hof van Cassatie zal deze echter ook niet anders kunnen dan besluiten tot onbelastbaarheid.
Als u hierover nog vragen heeft, aarzel niet om contact met ons op te nemen.
Florian Nelis – Jurist & fiscalist bij Pareto