fbpx
/>

Wat is de onroerende voorheffing?

De onroerende voorheffing belast de eigenaar, vruchtgebruiker, opstalhouder, erfpachter of bezitter van een onroerend goed. Het is daarom in de volksmond ook gekend als de “grondbelasting”. De taks is jaarlijks verschuldigd en wordt ingehouden door middel van een aanslagbiljet.

‘Voorheffing’ is echter een verwarrende term vermits het gaat om een loutere belasting op het aanhouden van onroerend goed. Het is namelijk zo dat het onroerend goed eveneens moet worden aangegeven in de personenbelasting en daarbij nogmaals belast wordt (op basis van het kadastraal inkomen). Let wel, de gezinswoning is vrijgesteld van personenbelasting, maar voor ander onroerend goed gaat het dus niet om een voorheffing an sich. Dit in tegenstelling tot de roerende voorheffing, welke ‘bevrijdend’ werkt.

Wie is belastingplichtig?

Het is de eigenaar, vruchtgebruiker, opstalhouder, erfpachter of bezitter op 1 januari van het aanslagjaar die de onroerende voorheffing zal dienen te betalen. Dit geldt zowel voor natuurlijke personen als voor vennootschappen. Hebben uw kinderen de naakte eigendom van een woning, ingevolge erfenis of schenking, zijn het de ouders/vruchtgebruikers die de onroerende voorheffing verschuldigd zijn.

In geval een onroerend goed wordt verkocht is het een gangbare praktijk om de onroerende voorheffing te verdelen tussen de koper en de verkoper volgens de eigendomsverhouding in het jaar van de verkoop.

Wie houdt de onroerende voorheffing in?

Het zijn de gewesten in België die verantwoordelijk zijn voor de inning van de taks voor onroerende goederen gelegen op hun grondgebied. Het Vlaams Gewest int sinds deze belasting 1 januari 1999. De provincies en gemeenten pikken echter hun graantje mee.

Hoeveel bedraagt de onroerende voorheffing?

De onroerende voorheffing hangt af van het kadastraal inkomen van het onroerend goed, de opcentiemen en de indexatie. De voorheffing wordt opgesplitst in drie delen: (i) de basisheffing voor het Vlaams Gewest (steeds 3,97% van het geïndexeerd KI), (ii) de opcentiemen voor de provincie en (iii) de gemeente. Provincies en gemeenten zijn vrij om de hoogte van de opcentiemen te bepalen.

Er zijn tal van verminderingen en (tijdelijke) vrijstellingen van kracht wat betreft de onroerende voorheffing. Heeft u hierover verder nog vragen, aarzel dan niet om met ons contact op te nemen.

Ook te ontdekken