fbpx
/>

1. Inkomsten van onroerende goederen

Het gaat hier om inkomsten die afkomstig zijn van onroerende goederen (een huis, een appartement, een grond). Wanneer men een onroerend goed in eigendom heeft, het bezit of er vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder van is, wordt men verondersteld er inkomsten van te verkrijgen.

In sommige gevallen moeten deze onroerende inkomsten vermeld worden in de belastingaangifte (dit is niet het geval voor de eigen woning gezien deze in principe vrijgesteld is). De inkomsten worden bepaald aan de hand van het kadastraal inkomen of de werkelijk ontvangen huur. Hoe er belast zal worden hangt af van de bestemming die de huurder aan het goed geeft.

  • De berekening gebeurt op basis van het kadastraal inkomen indien (i) u het goed niet verhuurt, maar dit een bijkomend verblijf betreft; (ii) u het goed verhuurt aan een particulier die het voor privédoeleinden aanwendt;
  • De berekening gebeurt op basis van de werkelijke ontvangen huurinkomsten als u verhuurt aan iemand die het onroerend goed beroepsmatig gebruikt.

2. Inkomsten van roerende goederen en kapitalen

Dit zijn de obrengsten van roerend vermogen, aangewend uit welke hoofde dan ook. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om inkomsten die afkomstig zijn uit bankrekeningen, aandelen, leningen, obligaties, … enz. en deze kunnen bestaan uit interesten, dividenden, renten, …

In de meeste gevallen wordt er reeds roerende voorheffing ingehouden door de instantie die de roerende inkomsten uitbetaalt. Aangezien de roerende voorheffing bevrijdend werkt, dienen de inkomsten naderhand niet opnieuw in de aangifte van de personenbelasting te worden vermeld, waardoor de roerende voorheffing als definitieve belasting geldt. Echter, sommige roerende inkomsten dienen alsnog te worden aangegeven in de personenbelasting:

  • Inkomsten van buitenlandse oorsprong die direct in België geïnd worden;
  • Interesten van gereglementeerde spaarboekjes die het vrijgestelde bedrag van 990,00 euro (aanslagjaar 2023 – inkomstenjaar 2022) te boven gaan;
  • Inkomsten van kapitalen die geïnvesteerd werden in coöperatieve vennootschappen of erkende vennootschappen met een sociaal oogmerkt die het vrijgestelde bedrag van 200,00 euro te boven gaan;
  • Inkomsten uit auteursrechten, licenties en naburige rechten;
  • Interesten op het niet-vrijgestelde deel van leningen uitgereikt aan kleine, beginnende ondernemingen.

Bovendien zijn ook alle andere inkomsten die niet aan de onroerende voorheffing werden onderworpen onderhevig aan een aangifteplicht in de personenbelasting. Men denke hier bijvoorbeeld aan inkomsten uit huur of concessie van roerende goederen, lijfrentes of inkomsten uit hypothecaire schuldvorderingen op onroerende goederen die in België gelegen zijn.

In principe worden deze roerende inkomsten belast aan een aanslagvoet van 30%, welke dezelfde is als voor de roerende voorheffing (op enkele uitzonderingen na waarbij de roerende voorheffing slechts 15% bedraagt). Echter, wanneer het progressieve tarief van de personenbelasting lager zou uitkomen dan 30%, kan voor het progressieve tarief worden geopteerd.

3. Beroepsinkomsten

Bij deze categorie van belastbare inkomsten onderscheiden we twee soorten inkomen. Enerzijds zijn er de bezoldigingen zoals loon, voordelen van alle aard, vergoedingen voor woon-werkverkeer, … enz. Anderzijds zijn er de vervangingsinkomsten zoals werkloosheidsuitkeringen, pensioenen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen, … enz. Welke inkomsten u dient aan te geven in uw belastingaangifte kan u vinden op de fiche die u jaarlijks ontvangt van uw werkgever of de instantie die u het vervangingsinkomen uitkeert.

Bij de berekening van de belasting op uw beroepsinkomen worden de beroepskosten afgetrokken om het netto belastbaar beroepsinkomen te bepalen. Wanneer u niet expliciet dergelijke kosten in uw aangifte vermeldt, zal u automatisch genieten van de forfaitaire kosten. Daarnaast kan u ervoor kiezen om, indien de kosten die u hebt gedragen voor de uitoefening van uw beroep hoger liggen dan het forfaitaire bedrag, de werkelijke kosten in aftrek te brengen. In dat geval dient u alle kosten te vermelden die u gedaan heeft om uw beroepsinkomen te verkrijgen, bijvoorbeeld verplaatsing van uw woonplaats naar het werk, kosten voor pc en internet waarvan beroepsmatig gebruik wordt gemaakt, … enz.

4. Diverse inkomsten

De laatste categorie van belastbare inkomsten zijn de inkomsten die u verkrijgt zonder dat er een beroep moet uitgeoefend worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om onderhoudsuitkeringen, toevallige winsten of baten, winstdeelnames, meerwaarden, dan wel om inkomen dat het loutere beheer van het privévermogen overstijgt. Deze inkomsten worden in de meeste gevallen afzonderlijk belast.

Wilt u er zeker van zijn dat u zo efficiënt mogelijk omgaat met uw inkomen, aan een zo laag mogelijke fiscale kost? Neem dan zeker contact op met een van onze consultants voor een vrijblijvend gesprek.