fbpx
/>

Sinds het aanslagjaar 2021 zijn ondernemingen dus vennootschapsbelasting verschuldigd tegen het nominale tarief van 25 % over hun jaarwinst. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij in aanmerking komen voor een verlaagd tarief van 20 %.

De belasting is van toepassing op vennootschappen, verenigingen, instellingen of andere lichamen die :

  1. rechtspersoonlijkheid hebben ;
  2. hun maatschappelijke zetel, hoofdvestiging of plaats van leiding of bestuur in België hebben ; en
  3. winstgevende activiteiten of handelingen verrichten.

De belastbare periode komt overeen met de jaarlijkse boekhoudkundige periode zoals bepaald in de statuten van de vennootschap. Zo zal een vennootschap die haar boekjaar afsluit op 31 december 2022 in het kader van de Ven.B. in 2023 worden belast over de winst van het boekjaar 2022. Indien de vennootschap haar rekeningen sluit, bijvoorbeeld op 30 november 2022, wordt de belasting over de winst van het boekjaar dat op die datum werd afgesloten, gevoegd bij het belastingjaar 2022.

De jaarlijkse belastbare winst van een onderneming is haar “bruto” winst, zoals verkregen door het in evenwicht brengen van haar inkomsten en uitgaven. De verkregen nettowinst na toepassing van de vennootschapsbelasting biedt dan de mogelijkheid om dividenden uit te keren aan aandeelhouders of vennoten. Hoewel het begrip “bruto” winst over het algemeen vergelijkbaar is met het begrip boekhoudkundige winst, moeten in laatstgenoemd begrip verschillende correcties worden aangebracht: bepaalde winsten zijn vrijgesteld; bepaalde uitgaven zijn niet fiscaal aftrekbaar; voorzieningen voor risico’s en lasten en fiscale afschrijvingen komen niet noodzakelijk overeen met voorzieningen voor risico’s en lasten en boekhoudkundige afschrijvingen; of bepaalde activa kunnen ondergewaardeerd en bepaalde passiva overgewaardeerd zijn.

Naast deze correcties moet binnen een bepaalde grens ook rekening worden gehouden met de verschillende aftrekposten waarin het wetboek voorziet, zoals de aftrek voor “definitief belaste inkomsten” (DBI), de aftrek voor octrooi-inkomsten, de aftrek voor investeringen, enz.

Vervolgens wordt de netto belastbare winst verkregen, waarop het nominale tarief van 25 % van toepassing is.

Ten slotte moet de Belgische vennootschap die een dividend wil uitkeren, de 30 % roerende voorheffing inhouden alvorens het nettodividend aan de aandeelhouder uit te keren. Deze roerende voorheffing is volledig aftrekbaar van de vennootschapsbelasting (en eventueel terugbetaalbaar) wanneer de aandeelhouder een andere Belgische vennootschap is.