Fiscale optimalisatie voor werknemers
Van wat een werknemer bruto verdient, houdt hij netto een stuk minder over. Bovendien kost de werknemer de werkgever een stuk meer dan zijn brutoloon. Het loont aldus de moeite om te zoeken naar manieren die de kloof tussen wat de werkgever betaalt en de werknemer ontvangt zo klein mogelijk houden.
Sociale zekerheidsbijdragen voor werknemers
Van uw brutoloon gaan eerst 13,07% sociale zekerheidsbijdragen van de werknemer af die de werkgever doorstort aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (hierna: RSZ). Voor arbeiders wordt dit percentage berekend op het brutoloon verhoogd met 8%, omdat zij hun vakantiegeld uit de vakantiekas ontvangen die met deze bijdragen gespijsd wordt.
Ook de werkgever betaalt sociale zekerheidsbijdragen voor zijn werknemers. Deze worden berekend op het brutoloon van de werknemer en worden er niet van afgehouden. Sinds 1 januari 2018 bedragen die 25% voor bedienden en 30,57% voor arbeiders. De werkgeversbijdragen voor arbeiders zijn opnieuw hoger omdat hun vakantiegeld door de vakantiekas wordt uitbetaald, die gevuld wordt door de sociale zekerheidsbijdragen. Bedienden ontvangen het vakantiegeld rechtstreeks van de werkgever. Naast deze werkgeversbijdrage voor de RSZ is de werkgever nog verdere diverse bijdragen verschuldigd die berekend worden op het brutoloon van de werknemer.
Tot slot moeten er ook nog bovenop voormelde sociale zekerheidsbijdragen bijzonder sociale zekerheidsbijdragen betaald worden. Deze worden berekend op het kwartaalloon en worden ook door de werkgever afgehouden en doorgestort.
Bedrijfsvoorheffing voor werknemers
Na aftrek van de sociale zekerheidsbijdrage van de werknemer, houdt de werkgever op dat belastbaar brutoloon ook nog bedrijfsvoorheffing in die hij doorstort naar de fiscus. De hoogte van de bedrijfsvoorheffing is afhankelijk van een aantal factoren waaronder de burgerlijke staat van de werknemer of het aantal kinderen ten laste. Het is een voorschot op de personenbelasting. Eenmaal per jaar dient de werknemer zijn belastingaangifte in en wordt de definitieve berekening gedaan. Mogelijks moet er bovenop de voorschotten bijbetaald worden of kan er juist een teveel aan voorschotten gerecupereerd worden.
Om vervolgens het netto belastbaar beroepsinkomen te berekenen waarop de personenbelasting geldt, wordt er eerst een kostenaftrek gedaan. U hebt de keuze tussen een forfaitaire kostenaftrek van 30% tot een bepaald plafond of de werkelijke kosten. Automatisch wordt er van uitgegaan dat u kiest voor de forfaitaire aftrek. Kiest u voor de werkelijke kosten, dan moet u die ook kunnen bewijzen.
Minder betalen door fiscale optimalisatie
Het is duidelijk dat een groot stuk van wat de werkgever betaalt uiteindelijk niet bij de werknemer terecht komt. Gelukkig krijgen we de vrijheid om voor de minst belaste weg te kiezen en kunnen we het loonpakket optimaliseren in het voordeel van zowel werknemer als werkgever.
Zo kan de werkgever voordelen alle aard toekennen aan de werknemer die aan een lager tarief belast worden dan de werkelijke waarde van het toegekende voordeel voor de werknemer. Daarnaast kan geopteerd worden om de werknemer een auteursrechtenvergoeding te betalen. Dit wordt binnen bepaalde grenzen gezien als een roerend inkomen en is derhalve een pak minder belast. Ook andere vergoedingen of premies kunnen fiscale voordelen bieden. Zo kan de werkgever de werknemer maaltijdcheques toekennen. Deze zijn vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing onder enkele voorwaarden waaronder de vereiste dat de werknemer een persoonlijke bijdrage betaalt van zijn nettoloon. In bepaalde gevallen kan ook de bedrijfsvoorheffing verlaagd worden.
Welke combinatie maatregelen nu leidt tot het ideale evenwicht tussen zo laag mogelijke kosten voor de werkgever en een zo hoog mogelijk netto-inkomen voor de werknemer, is een heuse rekenoefening. U doet er goed aan deze door een expert ter zake te laten maken om u ervan te vergewissen dat u op de meest gunstig mogelijke manier werkt.